De titel is een gezegde dat in kringen van ontwikkelingssamenwerking goed gekend is. Organisaties die in minder ontwikkelde landen werkzaam zijn gebruiken het als methode om kinderen een toekomst te kunnen geven. Niet zo in Vlaanderen. Hier zal men ouders nog wel helpen om een kindje te kunnen krijgen. Of juist niet. Maar eens het borelingetje de luiers uit is, ho maar. Dan is het gedaan! Tenzij…. er problemen tijdens het grootbrengen opduiken.
Ouders zijn in Vlaanderen zowat de meest met de vinger gewezen bevolkingsgroep geworden. Voor de goedgemeenschap en de politici die haar graag naar de mond praten zijn het de ouders ‘die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen’. Doen ze dat niet, dan hangen hen tal van banbliksems boven het hoofd. Loopt er iets mis bij het grootbrengen? De ouders hebben het gedaan. Wie anders? En meteen wordt er bij gezegd welke straffen ze zouden moeten krijgen. Het liefst van al nog ‘geen kinderen krijgen’ en als ze dan toch kinderen hebben, (wie weet hoeveel moeite ze er voor moeten doen hebben?) ze afpakken!
Jeugdhulpverleners staan dan likkebaardend aan de kant te wachten met hun ‘professionele’ oplossingen. Ah ja, want zij zijn er voor opgeleid en hebben, dank zij een welwillende overheid, ook de centen om een kind perfect op te voeden. Eens een kind jeugdhulpverlening krijgt, verliezen ouders hun naam. Geen ‘vader’ en ‘moeder’ meer, en zeker al niet ‘mama’ of ‘papa’. Neen, het gaat dan over ‘de minderjarige en zijn omgeving’ en voor aanhangers van de contextuele therapie over ‘de cliënt en zijn context’.
“Het is merkwaardig om vast te stellen dat een zaal vol jeugdhulpverleners – de meeste onder hen zelf ouders – over ouders kunnen spreken alsof het een andere diersoort is”, aldus Dr. Alice van der Pas, een Nederlandse psychologe, strijdster tegen de verwaarlozing van het ouderlijk perspectief inzake het grootbrengen van kinderen en auteur van het tiendelige ‘Handboek Methodische Ouderbegeleiding’
Moeders en vaders zijn de ruggengraat van onze maatschappij. Je zou het echter niet zeggen, want ze krijgen weinig of geen erkenning. En als ze dan al enige vorm van erkenning krijgen dan is het omdat ze economisch belangrijk zijn. Dan zijn het niet ‘ouders’ maar ‘hardwerkende tweeverdieners die werk en gezin moeten combineren’. Niet hoofdzakelijk zo omwille van het gezin, maar omwille van onze economie. Want er moet groei zijn. Daar kunnen jonge, sterke volwassenen voor zorgen. Laat dat nu juist de bevolkingsgroep zijn die ‘groei’ zelf ook belangrijk vindt, namelijk deze van hun kinderen.
Moeder en vader zijn is voor velen een haast onmogelijke opdracht geworden. Ouders ‘bashen’ en ‘blamen’ is een nationale sport geworden. Voor zij die geen kinderen wensten is het niet meer vanzelfsprekend dat zij mee moeten betalen aan de kinderbijslag van diegenen die wel kinderen wensten. “Wie kinderen wenst, moet er maar zelf voor zorgen!”, hoor je dan. Zij die weet hebben van opvoedingsproblemen bij buren of kennissen, steken hun kop in het zand. Als we de lezersbrieven in kranten en commentaren op de sociale media mogen geloven, kent bijna elke Vlaming wel een gezin waar ouders opvoedingsnood hebben. Maar ouders rechtstreeks aanspreken en vragen of ze enige hulp zouden kunnen gebruiken, gebeurt niet. Neen, de criticasters spuien liever (meestal anoniem) hun commentaar via de media.
Het onderwijs, in een ver verleden ontstaan als ondersteuning van ouders in hun opvoedersrol, is in hetzelfde bedje ziek. Waar is de tijd dat de schoolmeester in september elk gezin van de kinderen uit zijn klas thuis bezocht? Welke leerkracht neemt nu nog rechtstreeks contact op met de ouders als er zich een probleem met een leerling voordoet? En dat terwijl er meer communicatiemiddelen dan ooit zijn.
Oudercomités zijn er nog enkel om bij te dragen in de financiën van de school. Ouders bijstaan als er problemen zijn, bijvoorbeeld als een leerling door het CLB begeleidt wordt, vinden (voorzitters van) oudercomités niet behoren tot hun taak, zo blijkt uit een rondvraag.
Alles is overgeorganiseerd. Van een nota in de agenda tot het oudercontact en het CLB. Ouders die niet reageren of naar de school komen, zijn per definitie ‘onverschillig’ en ‘nalatig’. Deze mening is tot in onze wetgeving doorgedrongen, waardoor rechters ouderstages kunnen opleggen. Alsof je voor ouder-zijn zou kunnen leren!? Frappant om vast te stellen is dat ouders die een dergelijke ouderstage volgen duidelijk niet onverschillig zijn, en er dus niet thuis horen. Nog veel frappanter is dat ouders tijdens zo’n opgelegde cursus niets bijleren, tenzij…. van andere ouders voor en na de les.
In het hoger pedagogisch en psychologisch onderwijs wordt het ouderperspectief zo goed als niet onderwezen. Leerkrachten en jeugdhulpverleners leren niet dat ouders begeleiding nodig hebben als er zich problemen bij het opvoeden voordoen. Zij gaan er van uit dat alle ouders perfect zijn. En als dat niet zo is, dan richten zij zich uitsluitend tot de kinderen. ‘Help je de ouders, help je de kinderen’ is hen onbekend. Wordt het geen tijd dat elke hogeschool en universiteit het vak ouderbegeleiding in het curriculum van hun afdelingen menswetenschappen opnemen? Het zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar het is het niet.
Wordt het ook geen tijd dat overheden op alle niveaus ouders terug positief bejegenen? Ouders hebben het recht aan hun kant, juist omdat zij ook alle verantwoordelijkheden dragen. Ouders worden nu meer op hun plichten dan op hun rechten gewezen. De Vlaamse overheid die via internationale, nationale en regionale wetgeving, de plicht op zich genomen heeft om ouders in hun opvoederstaak bij te staan, doet net het omgekeerde. Zij subsidieert organisaties die er belang bij hebben dat kinderen niet door hun ouders opgevoed worden of dat kinderen en ouders in conflict leven. Organisaties die opkomen voor (de rechten van) het gezin of de ouders zijn niet afhankelijk van overheidssteun.
In tijden van budgettaire krapte zou men denken dat een overheid de meest efficiënte weg tegen de laagste kostprijs kiest. Niets is minder waar. Jeugdhulpkoepels staan jaarlijks te klagen en zagen voor meer middelen. Die ze bovendien ook krijgen. En dat terwijl iedereen al lang weet dat met preventie en het snel en vroeg ingrijpen veel latere uitgaven kunnen vermeden worden. Ouders van bij het eerste signaal bijstaan of begeleiden leidt niet alleen tot minder uitgaven in de jeugdhulp, het voorkomt ook veel jeugddelinquentie. Daar zijn al ettelijke onderzoeken naar gedaan. Anderzijds staan kinderen met een handicap en die professionele hulp nodig hebben op ellenlange wachtlijsten.
Het is opvallend dat de meeste ouders zich tegen deze evolutie niet verzetten. De meerderheid hoopt in stilte dat zij niet bij de overheid om ondersteuning bij de opvoeding zullen moeten vragen. De drempelvrees is groot, omwille van de stigmatisering. Als een kind jeugdhulp verleend wordt, vraagt de buurvrouw meteen wat het mispeuterd heeft. En als er dan oprecht geantwoord wordt dat het kind helemaal geen boefje is, dan is de conclusie altijd: ‘dan zullen de ouders wel niet deugen’.
Het is duidelijk dat de slinger in de professionele opvoeding en jeugdhulp het laatste decennium veel te ver is doorgeslagen. Bijzondere jeugdzorg is nodig, maar dient zich te bezinnen over zijn kerntaak, namelijk ‘bijzonder’ zijn. Het onderwijs zit nog vast in systemen uit de vorige eeuw, wellicht ook tot frustratie van veel goed menende leerkrachten. Zij weten dat een kind zich moet kunnen hechten, maar durven zij dat nog toelaten? Sommige ouders zijn mondiger geworden, maar dat leidt niet zelden tot conflicten. Juist omdat ouders niet (meer) als volwaardige regisseurs van de opvoeding beschouwd worden. De overheid gaat niet in tegen het gratuite beschuldigen en beschamen van ouders van opgroeiende kinderen. Sommige politici doen zelfs lustig mee.
Ouders verdienen beter. Zij verdienen de waardering van onze ganse gemeenschap. Het grootbrengen van hun kinderen is hun taak. De opvoeding van onze kinderen daarentegen is de taak van ons allen.
Binnenkort, op 1 juni, is het weer Europese Parentsday, Oudersdag (met tussen-s, want voor alle ouders en andere opvoeders) in het Nederlands. Deze dag is uitgeroepen door de Verenigde Naties. Het idee is van ondergetekende en het initiatief is van vzw OudersNetwerk.Vlaanderen, die nog steun zoekt bij ouderorganisaties in andere Europese landen en bij leden van het Europees Parlement.
Op Oudersdag krijgen kinderen, scholen, verenigingen, handelaars en vooral overheden de kans om ouders en andere opvoeders op een gender-, culturele- of godsdienstige neutrale manier voor hun opvoedersrol in de belangstelling te plaatsen. Bij deze een warme oproep aan ieder van hen om Oudersdag aan te grijpen om aan te tonen dat ouders de waardering krijgen die ze verdienen.
Wie initiatieven neemt rondom Oudersdag 2024 kan deze aankondigen op de Facebookpagina’s Parentsday.eu (Engels), Oudersdag.be (Vlaams) of Parentsday.be (statuspagina van OudersNetwerk.Vlaanderen). In Vlaanderen valt Oudersdag na de ‘Dag van het Gezin’ (15/5), de ‘Week van de Opvoeding’ (van 16 tot 23 mei) en de ‘Week van de Ouders – en andere grootbrengers’ (van 24 tot 31 mei). Meer informatie over Oudersdag kan bekomen worden via e-mail: oudersnetwerk.vlaanderen@gmail.com
It takes a whole Flanders to raise a child!